"Dankzij mestverwerking in een vergister verlaagt de koolstofvoetafdruk met wel 30 à 50%"
Klimaat
|27 november 2025
Terwijl melkveehouders op hun bedrijf volop zoeken naar manieren om duurzamer te werken, staat ook het onderzoeksveld niet stil. Van emissiereductie tot groene energie en circulaire landbouw – nieuwe innovaties zien het licht op dagelijkse basis. Erik Meers, expert in nutriëntrecuperatie en kringlooplandbouw aan de UGent, vertelt welke technologieën en toepassingen veelbelovend en succesvol zijn.
Melkveehouders kunnen op heel wat manieren inzetten op circulaire landbouw en hun koolstofvoetafdruk verkleinen, bijvoorbeeld via een pocketvergister. Hoe werkt dat precies?
“Een pocketvergister zet de biomassa van een boerderij – meestal mest – om in biogas. Dat gebeurt via anaerobe vergisting: bacteriën breken de biomassa af in een zuurstofvrije omgeving. Daarbij ontstaat methaan, wat ook in aardgas zit. Zo krijg je op een biologische manier een equivalent van aardgas, en dus hernieuwbare energie.
Een deel van de mest wordt dus gas, het andere deel blijft over als digestaat. Dat bevat nog alle nutriënten zoals stikstof en fosfor, maar in een vorm die makkelijker opneembaar is voor planten en dus ook interessant als bemestingsproduct. Bovendien bevat het koolstof die trager afbreekt in de bodem, wat goed is voor de koolstofopbouw en dus voor de bodemkwaliteit.
Een pocketvergister werkt op veel kleinere schaal dan klassieke vergistingsinstallaties zoals bijvoorbeeld die voor gft, en is daarom perfect voor op de boerderij.
Prof. Dr. Erik Meers is expert in nutriëntrecuperatie en kringlooplandbouw aan de UGent.
Welke voordelen heeft pocketvergisting voor melkveehouders?
“Eerst en vooral wek je er hernieuwbare energie mee op. Dat is niet alleen goedkoper, maar maakt de landbouwer ook minder afhankelijk van het elektriciteitsnet. Een gemiddelde pocketvergister levert op jaarbasis namelijk 156.000 kWh groene elektriciteit – dat is doorgaans voldoende om het bedrijf 100% van stroom te voorzien. Daarnaast speelt de klimaatimpact een grote rol. Mest van herkauwers is de grootste bron van methaanuitstoot, en methaan is dertig keer krachtiger dan CO2 als broeikasgas. Door die mest in een vergister te verwerken, vang je de methaan op vóór het in de atmosfeer terechtkomt. Zo krijg je een flinke vermindering van je koolstofvoetafdruk: tot wel 30 à 50% reductie.”
Hoe gangbaar is de pocketvergister voor melkveehouders vandaag, en wat is volgens jou het toekomstpotentieel?
“Ik schat dat er in Vlaanderen momenteel een kleine honderdtal pocketvergisters in gebruik zijn, en dat aantal groeit snel. Het is een investering – die meevalt als je ze afzet tegenover de totale kost van een landbouwbedrijf – maar er zijn subsidies beschikbaar en je zit met een terugverdientijd van tussen de drie en zes jaar. Technisch is het ruimschoots bewezen dat pocketvergisters zowel economisch als ecologisch rendabel zijn. Eigenlijk is het dus een no-brainer voor de sector.”
“Renure heeft een even goede werking en dezelfde milieu-impact als kunstmest, dus het is een open deur om daar meer op in te zetten: je vervangt fossiel aardgas door een biogebaseerde grondstof, vermindert mestoverschotten en verhoogt de werkzaamheid van mest.”
Biogasinstallatie © Inagro
Een andere circulaire toepassing waar veel over gesproken wordt, is Renure. Wat houdt dat precies in?
“Als je aan bemesting denkt, denk je snel aan dierlijke mest, maar we gebruiken ook veel kunstmest. Dat wordt gemaakt van aardgas via een intensief industrieel proces dat goed is voor 5% van het wereldwijde aardgasverbruik. Je zou daarop verwachten dat kunstmest enkel nodig is waar geen dierlijke mest beschikbaar is, maar in Vlaanderen – waar we daar zeker geen tekort aan hebben – komt toch 40% van de gebruikte meststoffen uit kunstmest, in Europa zelfs 50%.
Dierlijke mest bevat 50 à 60% stikstof die door planten wordt opgenomen, de rest spoelt uit in nabijgelegen rivieren en vervuilt zo ons milieu. In de jaren ’90 werd daarom een limiet ingevoerd op hoeveel dierlijke mest je mag gebruiken, om overbemesting te vermijden. Maar omdat gewassen vaak meer stikstof nodig hadden, mocht men bijkomend kunstmest gebruiken, dat voor 100% door de plant wordt opgenomen. Bij een teveel belandt ook dat overschot echter opnieuw in de natuur.
Renure – kort voor recovered nitrogen from manure – biedt een duurzamer alternatief. Via een stripping-scrubbinginstallatie kan een landbouwer zelf stikstof uit mest halen en opwerken tot een product met dezelfde kwaliteit als kunstmest. Renure heeft een even goede werking en dezelfde milieu-impact als kunstmest, dus het is een open deur om daar meer op in te zetten: je vervangt fossiel aardgas door een biogebaseerde grondstof, vermindert mestoverschotten en verhoogt de werkzaamheid van mest. De productie van Renure in Vlaanderen is vandaag nog beperkt, namelijk zo’n 39.500 ton product. Slechts een fractie daarvan gebeurt rechtstreeks op melkveebedrijven. Maar het potentieel in Europa is groot: jaarlijks is er zo’n 1,4 tot 1,8 miljard ton mest die we hiervoor perfect kunnen gebruiken.”
Kunnen deze technologieën het verschil maken voor de sector?
“Zeker weten. Zowel pocketvergisters als Renure hebben een grote impact op het verkleinen van de koolstofvoetafdruk, en ze kunnen elkaar zelfs aanvullen. Natuurlijk heb je installaties nodig – een pocketvergister voor de vergisting en een stripping-scrubbinginstallatie voor Renure – maar dat kan perfect op landbouwschaal. Het enige struikelblok vandaag is dat Renure in de regelgeving nog altijd als dierlijke mest wordt beschouwd. Daardoor blijven de huidige gebruiksbeperkingen gelden. De wetgeving loopt momenteel achter op de technologische ontwikkelingen. Hopelijk komt daar binnenkort verandering in, en kan de overheid zwaarder wegen op de Europese beleids- en visievorming. Ook een meer stimulerend beleid naar landbouwers toe kan helpen, vooral op administratief vlak.”